Een boek dat niet geschreven maar getikt is
Uit geen van de interviews die ik las, hoorde of zag, maakte ik op dat De blokkade van Renate Dorrestein een roman is. Maar toen ik de proloog las, waarin Renate Dorrestein verslag doet van haar eerste schreden op weg naar een carrière als stemacteur, leek het alsof ik haar nieuwe roman te pakken had. Dat is de verdienste van Renate Dorrestein en de schuld van A.H.J. Dautzenberg.
Voordat ik aan De blokkade begon las ik namelijk Rafelranden van de moraal. Daarin laat A.H.J. Dautzenberg zaken de revue passeren die hem een slechte naam bezorgden: een polemiek over Tonio van A.F.Th. van der Heijden; het woord voeren namens Vereniging Martijn en het publiceren van totaal verzonnen interviews. Dautzenberg zet aan tot nadenken, niet alleen over vooroordelen en vooringenomenheid, maar ook over de beperkte vrijheid die een schrijver heeft. Schrijft hij fictie, dan moet verantwoording worden afgelegd over het waarheidsgehalte. Bedrijft hij journalistiek, dan is fabuleren uit den boze.
De eerste bladzijden van De blokkade verkeerde ik nog in de schemerzone tussen disciplines waar ik dankzij Dautzenberg in terecht gekomen was. Ik kon mij heel goed voorstellen dat Renate Dorrestein een roman geschreven had waarin een zekere Renate Dorrestein kampt met een writer’s block, vanwege de manier waarop Renate Dorrestein beschrijft hoe die Renate Dorrestein in haar zoektocht naar toekomstige middelen van bestaan kiest voor een cursus stemacteren:
‘Ik haal rustig adem, concentreer me en zeg in de microfoon: “Nu driehonderdvijftig bonusmiles bij een besteding van honderd euro…”
“Iets meer body graag,” klinkt het in mijn koptelefoon.
Body, waar haal ik meer body vandaan? “Nu driehonderdvijftig bonusmiles…” Er zit een kraakje in mijn stem.
“Sorry, dat doe ik opnieuw,” mompel ik. Het is warm in de piepkleine opnamestudio. De gecapitonneerde wanden komen op me af. Ik priem mijn wijsvinger naar het script en blaf: “Nú driehonderdvijftig bonusmiles bij een besteding van honderd euro ineens. Bij Dixons!”
“Minder streng , alsjeblieft.” ’
Helaas is De blokkade geen roman. Had Renate Dorrestein een roman kunnen schrijven, dan had ze dat wel gedaan. Maar dat is nu juist het punt. Tijdens het schrijven van wat een roman moest worden, blokkeerde ze. Geheel volgens de regels van de roman zoals zij die in Het geheim van de schrijver – met een begin, een midden en een einde – uiteenzet, doet ze verslag van haar zoektocht naar het wezen van het writer’s block in het algemeen en die van haar in het bijzonder.
Het stokt als het over zelfmoord gaat. Het gaat fout als de schrijfster zich afvraagt of ze een van haar personages wel een vader kan aandoen die zelfmoord heeft gepleegd. Net als de vallende personages in haar eerste romans verwijst deze zelfmoord naar de zelfverkozen dood van zusje van de schrijfster, die toen ze twintig was van een flatgebouw sprong. Op de vraag naar het waarom van haar writer’s block is uiteindelijk maar één antwoord mogelijk – ik doorbreek nu de door Renate Dorrestein gekozen volgorde, en begin bij het einde:
‘De taak waarvoor ik al zo lang op de vlucht ben, als auteur én als nabestaande, is een roman schrijven die – zonder valselijk erbarmen of gratuit mededogen – de vraag oproept hoe ondraaglijk iemands lijden moet zijn om te rechtvaardigen dat hij of zij de achterblijvers in een levenslange staat van afgrijzen stort. Punt.
(…)
Hiervoor heb ik mijn zusjes talent aan het mijne toegevoegd gekregen: om van de bodem van mijn ziel de woorden te schrapen die er bij potentiële zelfmoordenaars het besef in zullen ranselen van wát ze op het punt staan hun naasten aan te doen. Alleen die roman zou mij als schrijfster legitimeren.
(…)
Maar hoe zou ik die wrakende roman, om met W.F. Hermans te spreken, ooit kunnen schrijven? Het zou geen roman worden, maar een persoonlijke afrekening. Het boek zou neerkomen op één grote, genadeloze beschuldiging aan het adres van mensen zoals mijn zusje, terwijl hun lijden aan het leven evident en hartverscheurend was.’
Daar sta je dan met je goede fatsoen, dertig jaar schrijfervaring, zeven meter eigen werk in de boekenkast en de overtuiging dat verhalen jou uitkiezen om verteld te worden.
Het is onontkoombaar dat dit de uitkomst moet zijn van de zoektocht naar de oorzaken van de schrijfblokkade. En toch hakt het er in. Ook als je al die romans daarvoor gelezen hebt, en Het perpetuum mobile van de liefde: een autobiografisch relaas geen roman.
Maar er is hoop, want Renate Dorrestein is niet verlaten door de Muze, zij heeft de Muze verstoten, dus kan ze haar ook weer in genade aannemen.
De zoektocht naar het wezen van haar writer’s block concentreert zich meer en meer op de vraag waar de walging vandaan komt die ze voelt opkomen zodra ze er maar aan denkt fictie te moeten schrijven. Die zoektocht brengt haar bij vakgenoten – net als vaker is Kurt Vonnegut, onder anderen, redder in nood; wetenschappers die zich met de werking van het brein bezighouden en charlatans, die doe-het-zelf adviezen geven.
De spiegel die ze voorgehouden krijgt – ‘Misschien heb je je thema’s uitgewoond’ (Frénk van der Linden), ‘Tja, wat moet een priester doen die niet meer gelooft? Volgens mij moet die iets anders gaan doen.’ (Thomas Rosenboom) – dwingt haar te kijken naar de beleving van haar schrijverschap tot nu toe. Ook de vraag of haar writer’s block wellicht toch een zegen is, omzeilt ze niet.
Ondanks de ernst van de zaak, noteert Renate Dorrestein een en ander met de nodige luchtigheid, want schrijven mag je het volgens Renate Dorrestein niet noemen:
‘Zo, wat schrijf ik dat weer adequaat op. Zeker voor iemand die claimt dat schrijven momenteel niet tot haar mogelijkheden behoort. Maar wat ik nu doe, verdient in mijn ogen niet het predikaat ‘schrijven’. Wat ik nu doe is een stukje tikken, zoals ik vroeger deed toen ik journalist was. Ik tik de werkelijkheid op. Ik weet precies waar het over gaat. Ik hoef niet een heel fictioneel universum tot leven zien te wekken. En al stileer en componeer ik uit macht der gewoonte, al knip ik en plak ik en schaar, schuur en vijl ik, de werkelijkheid blijft zichzelf. Maar helaas beschouw ik het niet als mijn eerste functie op onze planeet om die onwrikbare werkelijkheid te laten zien. Daar zijn anderen veel beter in dan ik.’
Dat laatste is natuurlijk nog maar de vraag, want net als in Heden ik weet Renate Dorrestein in De blokkade dat eigen ongemak boven het particuliere uit te tillen, juist door de manier waarop ze de werkelijkheid te lijf gaat. Maar dat verschil tussen schrijven en stukjes tikken is wel essentieel voor de belasting van het brein (dat sommige schrijvers vinden dat zij per definitie tot een hogere orde/klasse behoren dan tikkers van stukjes, daar is het laatste woord nog niet over gezegd).
Het euvel dat writer’s block heet, ligt deels in de aard van het ambacht/de kunst van het schrijven besloten, aldus schrijver/filosoof Piet Meeuse:
‘Sinds de schrijver zich isoleert om zijn werk te kunnen doen, heeft hij het vertellen allereerst beroofd van het orale en sociale aspect. En sinds hij zijn eigen verhalen verzint, fingeert de schrijver, in tegenstelling tot de traditionele verteller, die eindeloos varieerde op een vaststaand en overgeleverd stramien. En ten derde kan hij in zijn fictie heersen over leven en dood. Hij heeft zichzelf tot een god gemaakt.’
Een mening die overigens lang niet door iedereen die Renate Dorrestein raadpleegt wordt gedeeld.
Haar handboek Het geheim van de schrijver heeft de naam, maar het ware geheim van leven en schrijven ligt besloten in De blokkade. De gedwongen zoektocht levert bruikbare inzichten op, niet alleen voor Renate Dorrestein. Tegenover het terugdeinzen van de schrijver voor fictie, zet zij het belang dat verzonnen verhalen heeft voor lezers én schrijvers. De blokkade is een aanmoediging om het onbewuste dat in de weg zit onder ogen te zien en te accepteren. Zelfs als het zich openbaart in de vorm van een writer’s block.
‘Critici verwijten mij dat ik in mijn werk geen onderscheid maak tussen fictie en werkelijkheid, en laat dat nu net mijn hoofdthema zijn: ‘de werkelijkheid’ onderzoeken door haar te duiden, te manipuleren, te transponeren, te vermenigvuldigen of te negeren (een hele mond vol). Ik hou van de trompe-l’oeil. Wat is werkelijkheid? Ik weet het werkelijk niet.’
schrijft A.H.J. Dautzenberg in Rafelranden van de moraal. Zou het onderzoeken van ‘de werkelijkheid’ à la Dautzenberg een probaat middel zijn tegen een writer’s block, vroeg ik me af toen ik een heel boek lang niet meer niet meer aan hem gedacht had.
De blokkade / Renate Dorrestein
Podium, 2013
ISBN 978-90-5759-562-2
Rafelranden van de moraal / A.H.J. Dautzenberg
AtlasContact, 2013
ISBN 978-90-254-4096-1
Dit stuk staat ook op De Contrabas.
The post Recensie: De blokkade – Renate Dorrestein appeared first on HANTA.