‘Had je mee gewild dan?’
Dat klinkt bijna als een uitnodiging, maar jammer genoeg is het feestje al voorbij. Op uitnodiging van De Arbeiderspers reisde een klein aantal journalisten naar Athene, om daar door Ilja Leonard Pfeijffer ingewijd te worden in de wereld van zijn personage Alkibiades, de naamgever van zijn nieuwe roman.
Vandaar waarschijnlijk dat er maar weinig journalisten aanwezig zijn in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden waar het eerste officiële exemplaar van de roman aan de auteur wordt overhandigd.
Had ik mee gewild? Had ik meegewild naar Athene, de stad waar ik in de periode 1963/’64 een paar maanden ‘woonde’, maar nadien nooit meer terugkeerde?
Nee. Onder de gegeven omstandigheden natuurlijk niet. Als het al ooit tot een weerzien met Athene komt, dan om dat beladen verleden onder ogen te zien. Onder het mom van Alkibiades de Akropolis beklimmen zou oneigenlijk geweest zijn. De kans is groot dat ik overmand door emoties nauwelijks gehoord zou hebben wat Ilja Leonard Pfeijffer over Alkibiades, zijn roman en de beweegredenen om juist nu te schrijven over het verval van de democratie. Ik zou vooral met mezelf en mijn eigen geschiedenis in de weer geweest zijn.
Had ik onder andere omstandigheden dan wel mee gewild? Zou ik me een houding hebben weten te geven te midden van collega-journalisten van toonaangevende media. Of zou ik die tijd liever aan het lezen van Alkibiades besteed hebben. Aan die roman die zelfs als je de noten voor lief neemt nog altijd 772 bladzijden telt. Een roman waar van begin tot eind je hoofd heel erg bij moet houden. Ik struikelde nog net niet over de eerste zin:
‘Ik heb niet de reputatie dat ik snel geneigd ben tot schaamte en hoewel ik begrijp dat ik deze reputatie met mijn daden vaker heb gevoed dan ontkracht, heb ik ooit een man gekend die in elk opzicht zo evident superieur aan mij was dat ik mij schaamde zodra ik hem zag en ik vraag jullie mij te geloven als ik zeg dat ik op sleutelmomenten in mijn leven, toen ik mij gedwongen zag beslissingen te nemen die bepalend waren voor mijn carrière en voor de toekomst van onze stad, zijn satyrkop met wijd opengesperde neusgaten en uitpuilende ogen voor mij zag en werd vervuld van schaamte bij het besef van mijn eigen ontoereikendheid.’
Maar een roman van 772 bladzijden van de hand van Ilja Leonard Pfeijffer over een sleutelfiguur uit de Griekse Oudheid ‘een hele kluif’ te noemen… Dat is alsof…
Ja, alsof wat eigenlijk? Alsof de recensent in kwestie:
(rood): het liever bij het schrijven van een reisverslag gelaten had;
(geel): vindt dat Ilja Leonard Pfeijffer dit keer wel heel veel woorden nodig heeft om zijn punt te maken;
(blauw): zich onvoldoende gerealiseerd heeft dat deze παραδρομή της γλώσσας (oftewel, in goed Nederlands: slip of the tongue) meer over haar dan over Alkibiades zegt.
Ondertussen heb ik geen haast. Althans: ik doe er veel aan om me niet op te laten jagen, want ik hoef niet de eerste, tweede of derde te zijn die met een recensie komt. Zelfs niet de zoveelste. Recenseren is geen (rat)race tegen de klok. Alkibiades heeft het niet in zich om afgeraffeld gelezen en oppervlakkig besproken te worden.
Nee, ik denk dat ik een uitnodiging om mee te gaan naar Athene, hoe aanlokkelijk ook, in overweging genomen, maar uiteindelijk toch afgeslagen had. Ik zou er denk ik toch de voorkeur aan gegeven hebben om me lezend mee te laten voeren naar het Athene zoals dat er in de tijd van Alkibiades uitzag. Gewoon op de vleugels van de verbeelding.
Maar ik ben blij dat ik er in Leiden bij was, als is het alleen maar omdat ik nu weet hoe ik Alkibiades uit moet spreken. Waar de klemtoon ligt. Kan liggen:
Dankzij Ilja Leonard Pfeijffer en zijn heldere, maar vooral schertsende wijze van doceren, ben ik verlost van een jeugdtrauma (ondanks mijn Griekse genen heb ik vrijwel nooit ook maar een idee waar in het Grieks de klemtoon hoort te liggen, maar in het geval van Alkibiades kun je het niet fout doen). Dat is ook wat waard.
The post Alkibiades, met de klemtoon op ‘bi’ (of toch op de ‘a’?) appeared first on HANTA.