Het lot aanvaarden of hoop koesteren
Er gebeurt bijna niets in Gesprek in een parkje van Marguerite Duras. Er is een kind dat drie keer aandacht vraagt: het wil een tussendoortje, het heeft dorst, het is moe. Het kind figureert, het fungeert als aanjager van een lang gesprek in drie bedrijven tussen een meisje voor dag en nacht van twintig en een handelsreiziger van veertig. Zij ziet haar toekomst nog zonnig in: als een man haar tijdens een dansavond niet alleen ten dans maar ook ten huwelijk vraagt, zal haar ware leven een aanvang nemen. Hij heeft alle hoop laten varen dat hij ooit nog iets anders zal zijn dan de verkoper van onbeduidende artikelen.
Daar hebben ze het over. Over hun dagelijkse bezigheden, die maken dat zij geen kant uit kan en van hem een man zonder vaste woon- en verblijfplaats maakten. Hij moedigt haar herhaaldelijk aan te ontsnappen. Het heft in eigen hand te nemen. Maar:
‘Nee, meneer, in mijn eentje zal dat me niet lukken, zoals ik al zei. Ik heb het geprobeerd, maar het is me niet gelukt. Alleen, zonder enige liefde, zou ik mezelf denk ik laten sterven van de honger, ik zou niet de kracht hebben om me staande te houden.’
(vertaling: Kiki Coumans)
Zij wil alles weten over die ene keer dat hij uitgesproken gelukkig was en begrijpt niet waarom hij de kans op herhaling uit de weg gaat.
Hij heeft duidelijk meer levenservaring dan zij. Haar voorstelling van zaken is naïef. Haar aanhouden in het oog springend.
Meer dan hij is zij in haar wijze van spreken geconditioneerd door haar omgeving, maar beiden zitten gevangen in het vormelijke dat converseren in het Frans eigen is. Vanzelfsprekend vousvoyeren ze. Ze putten zich uit in excuses op momenten dat vragen te impertinent zouden kunnen zijn. Ze willen niet verkeerd begrepen worden.
Ze praten en praten. Ze praten en zwijgen. Hoewel hun maatschappelijke positie vergelijkbaar lijkt, staan de man en het meisje wezenlijk anders in het leven:
‘Ach, wij zijn echt de allerminsten.’
‘Die moeten er ook zijn, zeggen ze.’
‘Ja, juffrouw, dat zeggen ze over alles.’
‘Toch, meneer, vraag je je soms af waarom het zo is.’
‘Waarom wij en niet de anderen?’
‘Ja, maar in de positie waar wij in zitten vraag je je ook af of het soms niet op hetzelfde neerkomt, wij en niet de anderen… Soms vraag je je dat af.’
‘Ja, en soms, in sommige gevallen, kan dat je geruststellen.’
‘Mij niet, nee, mij stelt dat niet gerust. Ik moet me ertoe beperken te weten dat het alleen om mij gaat en niet om anderen. Anders ben ik verloren.’
(vertaling: Kiki Coumans)
De verschillen zijn groot. Dus praten de man en het meisje langs elkaar heen zonder elkaar echt te begrijpen. Hoe geanimeerd het gesprek ook mag ogen.
Twee bedrijven lang laat Marguerite Duras de man en het meisje praten alsof ze alle tijd hebben. Alsof toenadering alleen een kwestie van tijd is. Als het afscheid nadert – het kind wordt moe en wil naar huis – forceert ze een doorbraak. Suggereert ze de mogelijkheid van een vervolg. Althans in de oorspronkelijke editie van Le square uit 1955.
La jeune fille s’eloigna avec l’enfant, d’un pas rapide. L’homme la regarda partir, la regarda le plus qu’il put. Elle ne se retourna pas. Et l’homme le prit comme un encouragement à aller à ce bal.
In 1990 veranderde Marguerite Duras dat einde. Kiki Coumans vertaalde die gewijzigde versie:
Het meisje liep met snelle passen weg, het kind aan haar hand. De man keek haar na zo lang hij kon. Ze draaide zich niet om.
Door het weglaten van die ene zin komt wat er daarvoor over moed en lafheid gezegd wordt in een ander licht te staan.
Le square zit vol herhalingen. Herhalingen om te benadrukken dat de dialoog tussen de man en het meisje voor een groot deel vorm is en om te onderstrepen dat wat zij zeggen er alleen gedurende de tijd die ze op het bankje zitten toe doet. Herhalingen die door de manier waarop Marguerite Duras taal gebruikt benadrukt worden.
Marguerite Duras is bondig in haar taalgebruik. Niet alleen in Le square. Het is haar handelsmerk. Dat bondige behouden in een vertaling is een opgave. Zoals ook het behouden van de vormelijkheid en het herhalen in het geval van Le square een kunst is. Want wat in het Frans een normale manier van spreken is, klinkt in het Nederlands al snel overdreven en onnatuurlijk.
Kiki Coumans moest dus keuzes maken, vertelde toen ze haar vertaling tijdens de presentatie van Gesprek in een parkje toelichtte. Het piekeren begon al bij de titel. Na lang wikken en wegen werd Le square Gesprek in een parkje. Een concessie aan Marguerite Duras’ bondigheid. Maar met alleen het letterlijk vertalen van ‘square’ – plantsoen, parkje, (binnen)plein (met plantsoen) – ben je er niet. In Frankrijk is een ‘square’ een begrip. Stelt iedereen zich er meteen iets bij voor. Gesprek in een parkje is een verantwoorde keuze. (Toen Nic Brink in 1985 Duras’ toneelstuk Le square vertaalde, behield hij de titel Le square, en liet hij de handeling zich afspelen in ‘een parkje op een plein’.)
De vormelijkheid getrouw spreken de man en het meisje elkaar aan met ‘Mademoiselle’ en ‘Monsieur’. Het zijn twee prominent aanwezige woorden in Le square. Er zijn pagina’s dat ze zelfs dominant aanwezig zijn. Kiki Coumans bracht de frequentie van ‘juffrouw’ en ‘meneer’ in haar vertaling terug, hetgeen de leesbaarheid ten goede komt, zonder dat het afbreuk doet aan hoe het hoort.
In haar Gesprek in een parkje bewaart Kiki Coumans het evenwicht tussen trouw aan de taal van Marguerite Duras en haar wens tegemoet te komen aan de Nederlandse lezer.
Gesprek in een parkje
Marguerite Duras (vertaling: Kiki Coumans)
Bleiswijk : Vleugels, 2017
ISBN 978-90-78627-27-2
The post Recensie: Gesprek in een parkje – Marguerite Duras appeared first on HANTA.